Herman Reilink, Bathmen: ‘Plezier in het werk is het belangrijkst’
Samen met echtgenote Henny houdt Herman Reilink in Bathmen een kleine 110 melkkoeien. Ze melken met twee Delaval melkrobots.
Dat hun bedrijf als een van de toppers naar voren kwam tijdens de droogstandsevaluatie van Dierenkliniek Deventer had Herman niet verwacht. ,,Wat wij hier doen, is niet zo bijzonder. En bovendien huisvesten we onze koeien in een oudere ligboxenstal die niet zo ideaal is als ik wel zou willen.”
Toch blijkt uit de cijfers dat de koeien van Reilink de droogstandsperiode heel goed doorkomen. 91 procent van het aantal koeien met een mastitis-infectie geneest tijdens de droogstand; en niet meer dan 6 procent van de koeien loopt tijdens de droogstand een nieuwe infectie op.
Aan de keukentafel bespreekt Herman met Karin van Heuven-van Kats de droogstandsaanpak op het bedrijf. ,,Dat we goed scoren in de droogstandsevaluatie, komt wellicht doordat we hier scherp zijn op mastitis”, oppert Herman. “Tijdens de lactatie hebben we nog wel eens problemen met uierontsteking. Bacterie Staphylococcus aureus speelt daarbij vaak een rol, zo blijkt uit de bacteriologische onderzoeken van melkmonsters ofwel BO’s die we regelmatig laten doen. Bij iedere koe met een subklinische aureusinfectie probeert Herman de beste strategie te kiezen. ,,Soms is dat selecteren om af te voeren. Het afgelopen jaar heb ik ook een aantal aureus-koeien negen dagen voor het droogzetten behandeld met een antibioticum, Pirsue om precies te zijn. Dat was succesvol. Alle vier koeien die ik daarmee behandeld heb, zijn genezen.”
Net als veel van zijn collega’s begon Herman Reilink een paar jaar geleden met het selectief droogzetten van de koeien. Dat wil zeggen: niet meer standaard iedere koe met antibiotica behandelen op de dag van droogzetten; maar alleen de dieren met een verhoogd celgetal.
Dierenkliniek Deventer hanteert het advies om droogzetters met antibiotica te gebruiken bij een celgetal van meer dan 50.000 cellen per ml bij koeien en 150.000 bij vaarzen. Ook luidt het advies om alle droog te zetten dieren te behandelen met Orbeseal. Dit is geen antibioticum, maar soepel materiaal dat het tepelkanaal afsluit en daarmee voorkomt dat ongewenste ziekteverwekkers het uier binnendringen.
Aan dit laatste advies houdt Herman Reilink zich niet helemaal. ,,Orbeseal gebruik ik alleen bij de koeien waarbij ik geen antibiotica inbreng. Dubbeltherapie toepassen vind ik wat overdreven”, aldus Reilink. Dierenarts Karin van Heuven-van Kats heeft er geen problemen mee dat Herman afwijkt van het advies. “De cijfers laten zien dat de gekozen aanpak werkt op dit bedrijf.”
Liters
De melkveehouder doet zijn best om koeien pas droog te zetten op het moment dat de melkproductie niet al te hoog meer is. ,,Dat valt niet altijd mee. Veel koeien geven nog 15 tot 20 kg melk als ik ze wil droogzetten. Zulke koeien stal ik een paar dagen in een strohok. Daar krijgen dan het ruwvoerrantsoen van de droge koeien. Meestal is de melkproductie dan na een dag of drie wel gezakt onder de 10 liter per dag.” De gemiddelde melkproductie (rollend jaargemiddelde) bij Reilink is 9.740 k met 4,52 vet en 3,58 eiwit.
De laatste week voor droogzetten, melkt Reilink de koeien nog maar één keer daags. ,,Met de melkrobot is dat een fluitje van een cent.”
Door zijn aanpak heeft de melkveehouder nauwelijks nog last van het uitliggen van melk bij net drooggezette koeien.
Secuur werken
Bij het daadwerkelijke droogzetten gaat Reilink secuur te werk, en altijd op dezelfde manier. Hij plaatst een koe in de klauwbekapbox en takelt een poot omhoog. ,,Ik kan dan in alle rust de spenen met spiritus ontsmetten en droogzetters of Orbeseal inbrengen. Daarna bekap ik de koe en breng haar naar de afdeling met droge koeien.”
Lengte droogstand
Melkveehouder Reilink gaat uit van een droogstandsperiode van zes-zeven weken. “Dat is een prima droogstandslengte. Als dierenartsen vinden we vijf-zes weken het minimum. Landelijk was er een aantal jaren geleden een trend om de droogstand te verkorten tot drie-vier weken. Daar is bijna iedereen weer van teruggekomen. De uier van de koe heeft nou eenmaal een voldoende lange rustperiode nodig om zich voor te bereiden op de volgende lactatie.”
Reilink probeert zijn koeien in een ‘normale’ conditie de droogstand in te laten gaan. ,,Daar ben je de hele lactatie op gespitst. In 95 % van de gevallen lukt het ook. Een enkele keer is een koe te dik op het moment van droogzetten. Te mager zijn ze eigenlijk nooit.
De melkveehouder onderscheidt twee droogstandsgroepen: koeien aan het begin van de droogstand; en koeien vanaf drie weken voor afkalven. In beide groepen krijgen de koeien hetzelfde voerrantsoen met de voermengwagen dat bestaat uit een mengsel van gras, snijmaïs, bierbostel, stro en droogstandsmineralen. Het enige verschil is dat
koeien in de groep die bijna afkalft ook krachtvoer krijgen via de krachtvoerbox; maximaal 2,5 kg krachtvoer per dag.
Ligboxen
Bij de droogstaande koeien maakt Herman Reilink de ligboxen minder vaak schoon dan bij de melkgevende koeien. Eenmaal daags verwijdert hij de mest uit de boxen, en voorziet die van nieuw zaagsel met een deel kalk. Tegelijkertijd maakt de melkveehouder dan de roostervloer schoon. “Omdat in dit deel van de stal geen mestschuif aanwezig is. Ik weet dat ik volgens het boekje de ligplaatsen van de droogstaande koeien vaker zou moeten schoonmaken. Maar alles wat je doet, kost arbeid. Die is op ons bedrijf niet onbeperkt voorhanden. Daarom maken we soms afwegingen om bepaalde dingen wel of niet te doen.”
Afkalven
Afkalven doen de koeien in een strohok. ,,Ook hier lukt het ons niet altijd om volgens het boekje te werk te gaan. We hebben maar twee strohokken, en soms gebruiken we die ook voor zieke koeien. Het lukt niet altijd om iedere geboorte in een brandschoon hok te laten plaatsvinden. Al zorgen we er wel altijd voor dat er een droge toplaag stro aanwezig is. Zoals ik al eerder aangaf, moeten we soms afwegingen maken met het oog op arbeid en niet-optimale stalomstandigheden. Mijn standpunt is dat je veel kunt bereiken zo lang je je werk met plezier doet. Dat blijkt ook uit de cijfers van de droogstandsevaluatie. Arbeidsvreugde is van groot belang voor een goed resultaat.”